Een paar weken geleden ging ik naar een voorlichtingsavond voor ouders op de school van mijn 15 jarige zoon. Het thema van de avond was; het gebruik van alcohol en cannabis bij jongeren. Van tevoren dacht ik: ‘Ik ben benieuwd of ik nog niets nieuws te horen zal krijgen’. Het bleek een razend interessante avond te zijn waarop ik verschillende zaken belicht kreeg waar ik als moeder en ex-blower zelf nooit opgekomen was.
Verbieden werkt averechts
Eén van de dingen die mij aan het denken gezet had, was dat je kind simpelweg verbieden, vaak averechts werkt. Thuis besprak ik mijn nieuwe bevindingen met mijn verloofde. Allebei trokken we de conclusie dat de kans heel groot is dat zoonlief vroeg of laat aan het experimenteren zal gaan met drugs. Het past namelijk wel bij zijn onderzoekende, thrill seaking karakter. Zelf groeide ik op in een klein stadje in het oosten van dit land. Mijn ouders beleefden hun jeugd in Utrecht en bleven in de roemruchte ‘jaren 60’ ver weg van alles dat met drugs, vrije seks en of rock ‘n roll te maken had.
Ik zal nooit gaan blowen mama…
Als puber hoorde ik hun waarschuwingen ten aanzien van met name de drugs met rode oren aan. Wat wist ik van verdovende middelen? Het werkte ten aller tijden verslavend, werd mij verteld, éénmaal begonnen aan de lichtste variant, leek het einde zoek. Op mijn 14e ving ik op een dag een gesprek op tussen mijn oudste zus en moeder. Het ging er behoorlijk emotioneel aan toe. Mijn zus scheen cannabis gerookt te hebben, mijn moeder was totaal in paniek. Terwijl ik vanaf mijn kamer hen af probeerde te luisteren, flitsten beelden van het verhaal van: ‘De moeder van David S’, aan me voorbij. Onze familie balanceerde op de rand van de afgrond en ik was getuige. ‘s Avonds nadat ik mijn tanden gepoestst had en mijn moeder mij nog even welterusten kwam wensen, zei ik: “Ik zal nooit gaan blowen mama, daar kan je op rekenen”. Leek het zo of zag ik echt een golf van opluchting door haar heen trekken.
Waanzinnig stoer
In de jaren die hierop volgden begonnen mijn zus en ik ons te verdiepen in de reggaecultuur. Ik las veel over de rastafari’s en het zwart-bewustzijn. Mijn grote wens me met een groep mensen te kunnen identificeren leek uitgekomen. Samen lieten we onze dreadlocks groeien en bewandelden we het pad richting the Black community. Al die blanke mensen op school, in de straat, in de stad, ik had ze niet meer nodig. Ze accepteerden ons niet, dan hoefde ik hun vriendschap ook niet. De enige die mij echt begreep was mijn zus. In het jaar dat ik 16 werd, ging ik op zomerkamp in Renesse. Daar ontmoette ik een groep stoere boys. Wat ik met ze gemeen had, was dat we graag naar reggae luisterden. Op de laatste dag van dat kamp, had 1 van de boys een stukje hasj bij zich. We zochten een plek in het dorpje, waar we ongestoord onze missie konden voorbereiden. Ik deed alsof ik niet anders gewend was toen de joint mijn kant op kwam. Voorzichtig nam ik een trekje zodat ik niet in een hoestbui verstrikt kon raken. Al merkte ik er helemaal niks van, toch voelde ik me waanzinnig stoer. De rest van die dag ging voorbij in een roes van blijdschap, zelden had ik me zo zelfverzekerd gevoeld. De maanden daarop verbleef ik zo vaak als ik kon in Amsterdam. De stad waar meer gekleurde mensen woonden en ik niet opviel. Mijn zus woonde er nu en samen verkenden we de stad met haar reggaeconcerten en -avonden. Ook bezochten we regelmatig coffeeshops.
Mijn moeder vroeg er nooit meer naar
Ik genoot enorm van mijn leventje totdat op een dag mijn moeder mij wilde spreken. Of ik blowde was haar directe vraag. Ontkennen zou geen zin hebben. “Je moet me beloven dat je het nooit meer zal doen”, zei mijn moeder. Ik beloofde het haar gehoorzaam. Slechts één maand hield ik het vol. Blowen werd nu langzaam maar zeker iets dat ik vooral deed in vakanties en de weekenden. Het voelde niet goed om het stiekem te doen, maar omdat mijn moeder er nooit meer naar vroeg, kon ik er toch mee leven.
Mijn eigen zoon blowt
Tegenwoordig past het niet meer in mijn leven. Al jaren terug heb ik het afgezworen. Twee dagen geleden kwam mij ter oren dat mijn puberzoon wel eens blowt. Mijn eerste reactie was schrik en teleurstelling. Schrik omdat ik niet verwacht had dat hij er nu al mee bezig is. En schrik omdat ik me ondertussen meer verdiept heb in de negatieve gevolgen van cannabisgebruik bij jongeren. Teleurstelling omdat ik het niet zelf had ontdekt maar het via een ander moest horen. Ook teleurstelling in mijzelf omdat mijn zoon mij het niet had durven vertellen. ‘Hoe open en eerlijk is onze verstandhouding dan eigenlijk’, vroeg ik me af.
Verbieden, toestaan, codewoord
Het hem verbieden, zoals mijn moeder het mij toentertijd verboden had, leek geen goede optie. Hem groen licht geven ermee door te gaan ook niet. Wat nu te doen? Het eerste wat ik bedacht, was dat ik niet boos zou worden of straf zou geven. Ergens kan ik heel goed begrijpen dat je wil weten hoe het is om high te zijn, nieuwsgierigheid is daarbij een sterke drijfveer. Ik vroeg mijn oudste zoon om advies. Hij vond dat zoonlief altijd eerlijk zou moeten communiceren met mij over wanneer hij gerookt zou hebben. We zouden een codewoord kunnen bedenken als dat beter zou werken. Dat voelde als een goed idee. Mijn verloofde concludeerde dat verbieden of groen licht geven niet veel verschil zou uitmaken. Wanneer zoonlief wil blowen doet hij het toch. Mij werd het verboden, mijn verloofde kreeg groen licht, wij beiden hebben gerookt alsof het een lust was, het ligt wat dat betreft meer aan het karakter van het kind.
Bespreken met deskundige
Nadat ik mijn tactiek besproken had, kwam de jongen in kwestie het huis binnen. In de badkamer zei ik dat ik wist dat hij blowde en dat ik het er de volgende dag met hem over zou hebben. Ik zei het heel rustig, hierdoor bleef hij ook kalm. Die nacht sliep ik onrustig, steeds wanneer ik wakker was doordat mijn baby, Dakini, huilde of wilde drinken, spookte het nog te voeren gesprek door mijn slaperige hoofd. De volgende ochtend belde ik mijn tante. Zij is psychiater met als specialisatie verslaving. Haar zoon heeft ze jaren geleden niet verboden te blowen en ik was benieuwd wat voor afspraken ze wel met hem gemaakt had. Al pratende met haar, kwam ik tot de conclusie dat het simpelweg alleen maar tolereren niet voldoende is. Zoonlief moet, zo zei mijn tante, ook psycho-educatie krijgen over het gebruik ervan. Ook adviseerde ze me vooral vragen te stellen en hem zelf de conclusies te laten trekken. Dit was precies het missende puzzelstukje voordat ik aan de conversatie kon beginnen.
Het gesprek
Met Dakini op mijn arm, liep ik, na aangeklopt te hebben, de puberslaapkamer binnen. Het eerste dat ik deed was zeggen dat ik niet boos op hem was. Vervolgens zei ik dat ik hem heel veel vragen zou gaan stellen over waarom, wanneer, met wie en waar hij gerookt had. Alle vragen die ik stelde beantwoordde hij eerlijk en rustig. Ook legde ik hem uit wat de negatieve gevolgen van veel roken zijn. Hij keek verbaasd, eigenlijk had hij zich er nog nooit echt in verdiept. Nieuwsgierigheid en lol waren de redenen geweest dat hij er aan begonnen en mee door gegaan was. Nadat ik alle vragen die ik wilde stellen, gesteld had, zag ik twee dikke tranen over zijn wangen rollen. Ik omhelsde hem stevig. Hij zei dat hij teleurgesteld in zichzelf was. Dat het niet goed voelde dat hij mij niets verteld had. “Het liefst zou ik je verbieden om vaker te roken, je kent me ik hou er niet van”, zei ik. We spraken af dat hij het me altijd eerlijk zou melden. Want, zo zei ik, ik moet als moeder wel weten hoe veel of hoe vaak je het doet”. Dat vond hij een goed idee. Ik weet niet hoe het verder zal lopen en misschien vinden mensen me wel naïef of simpel. Wat ik wel weet, is dat ik trots ben op hoe ik dit, toch lastige onderwerp, zo liefdevol mogelijk hebben kunnen bespreken met mijn puberende zoon.