‘Het is niet eerlijk, ik doe nooit meer mee!’, schreeuwt mijn zoon met tranen in zijn ogen van woede en veegt met een rotvaart alle kaartjes, pionnen en dobbelstenen van tafel. Spelletjes spelen met de kinderen is leuk. Maar wat doe je als je kind niet tegen zijn verlies kan? Hem altijd maar laten winnen?
Door thuis gezelschapsspelletjes te spelen, leert je kind dat een spelletje niet alleen om winnen gaat. Maar ook om het spel, de gezelligheid, en het onderlinge contact. Toch is spelletjes spelen niet altijd gezellig. Want (jonge) kinderen kunnen niet altijd tegen hun verlies. Als moeder laat je je kind daarom misschien vaker winnen. Om het gezellig te houden. Toch is het beter als je je kind leert tegen zijn verlies te kunnen. Want zo leren kinderen dat verliezen heus niet zo’n drama is!
Vanaf een jaar of 4 leren kinderen om te gaan met simpele spelregels. Vanaf 6 jaar wordt het wedstrijdelement interessant. Houd er als moeder rekening mee dat veel kinderen tijd en ervaring nodig om met verlies te leren omgaan.
Hoe kun je je kind daarbij helpen?
- Kies ook eens spelletjes zonder wedstrijdelement. Pas de regels van het spel aan of speel een coöperatief spel waarbij de samenwerking centraal staat.
- Als dat goed gaat, kun je langzaam weer spelletjes spelen met winnen en verliezen. Kies bijvoorbeeld spelletjes waarbij geluk bepaalt wie er wint. Je kind ziet dan dat anderen net zo vaak verliezen als hij.
- Probeer zo min mogelijk de nadruk te leggen op winst of verlies. Ren dus niet joelend door de kamer bij winst. En trek geen pruillip bij verlies. Zeg bijvoorbeeld: ‘Wat een leuk spel was dat. Ik vond het zo gezellig! Wie wil er wat lekkers?’
- Prijs je kind regelmatig. Niet over prestaties, maar juist over hoe hij zich gedraagt. Lukt het jouw kind om gezellig mee te doen, zonder boos te worden? Benoem dat en geef een compliment.
- Leg je kind uit wat er gebeurt tijdens het spelletje. ‘Jij vindt het moeilijk om te verliezen. Daarom vind je het spelletje niet meer zo leuk. Dat begrijp ik heel goed. Ik wil ook graag winnen. Verliezen is niet zo leuk. Maar het belangrijkste is dat we leuk samen spelen. Misschien win je de volgende keer wel!’
- Toon begrip als je kind verliest. Zeg dat je weet dat het niet prettig voelt om te verliezen. Meeleven helpt vaak beter dan te overtuigen dat verliezen niet erg is.
- Vergelijk broers en zussen of andere kinderen niet met elkaar. Dat werkt alleen maar averechts. Je kind kan onzeker worden. Of het levert onderlinge strijd op.
- Heb je het idee dat er meer achter het gedrag van je kind zit? Probeer uit te zoeken wat er aan de hand is.
Leren omgaan met frustraties
En onthoud het volgende: niet tegen je verlies kunnen wordt vaak gezien als een slechte eigenschap. Maar dat is eigenlijk onzin! Het gedrag dat een ‘verliezer’ vertoont kan negatief zijn. En daar moet je je kind mee leren omgaan. Kinderen die willen winnen zijn namelijk vaak erg gemotiveerd en kunnen veel bereiken. Het zijn echte doorzetters. Denk aan topsporters. Begeleid je kind dus goed. En leer hem zijn verlies niet meer op een vervelende manier te uiten. Zo leert je kind incasseren en omgaan met frustraties. Eigenschappen die goed van pas kunnen komen. Dat is dus de winst van het verliezen.