Ze spreken slecht Nederlands, komen niet naar ouderavonden en werken niet. Dat is het stereotype dat veel Nederlanders van allochtone moeders hadden. De nieuwe generatie allochtone moeders zijn echter anders dan de allochtone moeders van zo’n 20 jaar geleden. In welk opzicht zijn zij veranderd? En ook een belangrijk onderwerp: hoe voed je als allochtone moeder je kind op? In dit artikel worden allochtone moeders besproken.
Allochtone moeders: vroeger en nu
De generatie allochtone moeders van nu verschilt aanzienlijk van de generatie van hun eigen moeders. Hun eigen moeders beheersten de Nederlandse taal over het algemeen niet goed en werkten meestal niet buitenshuis. Dit was de reden dat zij niet zo makkelijk deelnamen aan de samenleving in Nederland.
De allochtone vrouwen die nu jonge kinderen hebben, zijn vaak de tweede of derde generatie allochtonen. Ze spreken beter Nederlands en zijn beter opgeleid dan hun ouders. Een ander belangrijk verschil is dat de allochtone vrouwen van nu gemiddeld minder kinderen krijgen dan de vorige generatie allochtone vrouwen.
Goedopgeleide allochtone moeders ondervinden weinig problemen betreffende de deelname aan de Nederlandse samenleving. Echter, er zijn ook vrouwen die pas sinds een paar jaar in Nederland wonen, omdat ze bijvoorbeeld met een Marokkaanse man uit Nederland zijn getrouwd. Deze groep vrouwen vinden het wel moeilijk om mee te doen met de samenleving.
Beeldvorming over allochtone moeders
Ook de beeldvorming van autochtone Nederlanders ten aanzien van allochtone moeders is veranderd. Voorheen werd er vaak negatief gedacht over deze groep. Er werd bijvoorbeeld gedacht dat de vrouwen te lui waren om Nederlands te leren of te arrogant waren om te communiceren met Nederlanders.
Tegenwoordig vormen allochtone moeders echter een belangrijk aandachtspunt in Nederland. Zo worden er regelmatig projecten georganiseerd op het gebied van emancipatie en integratie van allochtone vrouwen. Veel scholen organiseren ook speciale voorlichtingsavonden voor allochtone ouders. Deze projecten brengen mensen van verschillende culturen dichter bij elkaar.
Balans tussen 2 culturen vinden
Als allochtone moeder zijnde een kind opvoeden, is alles behalve makkelijk! De kunst is om een balans te vinden tussen twee culturen. Van jongs af aan dien je je kind bijvoorbeeld tweetalig op te voeden. Belangrijk hierbij is dat je het taalaanbod voor beide talen gelijk verdeelt.
De volgende stap is om een geschikte school voor je kind te kiezen. Elke ouder baseert zijn keuze op iets anders. Sommige ouders kiezen voor een school die een kennis hen adviseert. Andere ouders kiezen voor de dichtstbijzijnde school. Allochtone ouders letten ook nog eens op een ander punt: is het een “zwarte” of een “witte” school. Sommigen van hen willen per se een “zwarte’ school, opdat hun kind niet de enige met een buitenlandse afkomst is.
Een schoolgaand kind kan zich al gauw buitengesloten en anders voelen. Waarom eten zijn klasgenootjes wel varkensvlees en hij niet? Waarom wordt er geen Kerstmis gevierd bij hem thuis? Probeer je kind rustig uit te leggen waarom dingen bij jullie thuis anders gaan. Tevens kan het geen kwaad om dingetjes van de Nederlandse cultuur te integreren in jullie huishouden. Welk kind wil nou niet verwend worden tijdens Sinterklaas? Een leuk feitje is dat Sinterklaas oorspronkelijk uit Turkije komt!
Als je kind ouder is, betekent dit niet automatisch dat de balans tussen de twee culturen is bereikt. Want juist in de puberteit zetten veel kinderen zich af tegen één van de culturen. Ze kunnen dan bijvoorbeeld weigeren om met Nederlanders om te gaan en zoeken buitenlandse vrienden. Het kan echter ook de andere kant op. Sommige kinderen willen niet langer meer “anders” zijn, ze willen gewoon zoals hun Nederlandse vrienden zijn. Daardoor willen ze bijvoorbeeld geen Suikerfeest meer vieren. Wat doe je met je puber? Afwachten! Meestal komt het vanzelf allemaal weer goed. Elke puber heeft te kampen met problemen. Zo ook allochtone pubers.