Eigenlijk wilde ik een artikel schrijven over de elektrische fiets. Mijn insteek was niet zo positief, ik word namelijk echt gek van die bejaarden die me met een rotgang voorbij zoeven. Maar een beetje schijnheilig is dit natuurlijk wel, omdat mijn eigen bakfiets trapondersteuning heeft. En daar maak ik maar wat graag gebruik van!
Het leek zo idyllisch. Toen de jongste net geboren was, waren bakfietsen echt een hype. Eerder zag je ze al in de stad, maar vier jaar geleden fietste ook iedereen uit het buitengebied ermee. Nu woon ik ook in het buitengebied en de enige manier om te fietsen met een peuter, kleuter en een baby (überhaupt met een baby) is met een bakfiets. De maxi-cosi kan er precies in en dan kunnen de anderen op het bankje. Geen plek meer voor boodschappen, maar ach.
Omdat de jongste in maart geboren werd leek het me een handige zet, de hele zomer toch fietsen. Daarbij is het voor mij puur eigenbelang op de lange termijn, als je buitenaf woont is het een interessant gegeven als de kinderen op den duur zelf naar school en sportclubjes kunnen fietsen. En dat moeten ze leren. De baan als taxi-chauffeur is er tenslotte één die je niet je hele leven wilt volhouden. De versie bakfiets met trapondersteuning was wel twee keer zo duur als de normale versie, (denk in daar heb je een leuk tweedehands autootje voor) maar goed. Een investering die zichzelf terugbetaalt, zo dacht ik.
Was dat even verkeerd gedacht. Ik had geen rekening gehouden met het feit dat ik niet van die schattige kindertjes heb die je altijd ziet in reclames. Ten eerste hadden we elke dag het gezeik over wie waar moest zitten, want natuurlijk zit de linkerkant van het houten bankje veel lekkerder dan de rechterkant en moet je allebei dus per se links. Ten tweede het schoppen en slaan onderweg, tegen de maxi-cosi (ik kan mijn voeten niet kwijhijt) en tegen elkaar (hij raakt me aan! Dus ik sla terug! Hij ademt mijn kant op! Nietes! Welles!).
Menigmaal heb ik langs de kant van de weg gestaan om er een kind uit te zetten. En daarna weer op te pikken natuurlijk, want je laat ze geen drie kilometer langs een drukke weg naar huis lopen. Al heel snel monteerde ik met mijn technische kennis een fietsstoeltje achterop, waardoor het helemaal een circusoptocht leek. Dit verzachtte het leed iets, tot de kleine uit de maxi-cosi ging en ook begon te schoppen. Goed voorbeeld gehad natuurlijk.
Inmiddels gaan ze allemaal naar school. En fietst de oudste zelf. De middelste soms, als hij moe is kan ik zijn fiets met gemak in de bakfiets zetten met hem ernaast. Zo leert hij steeds iets verder te fietsen. Het stoeltje achterop is er nog steeds voor de jongste. Deze heeft nu roze riempjes waardoor er geen discussie is wie erin wil, we hebben maar één meisje. Zodra ik ze bij school heb afgezet fiets ik door naar de supermarkt. Er passen net zoveel boodschappen in de bak als in de kofferbak van mijn auto. En met de trapondersteuning aan fiets ik weer naar huis.
Op een mooie dag heb ik er wel eens zes kratten bier in gekregen. Nee, niet voor een feestje, gewoon omdat ik dacht heel veel dorst te gaan krijgen. Je wilt niet weten hoeveel sjans ik heb gehad! Ik heb gewoon nog een extra rondje gefietst.
En daarom: ode aan de bakfiets. Als je kinderen klein zijn is het sowieso een ramp om de deur uit te komen, op welke manier dan ook, maar later heb je er alleen maar profijt van.