Een couveusekind krijg je vaak letterlijk van de ene op de andere dag. Zo werd mijn dochter in september geboren, terwijl ik pas in november was uitgerekend. Je bent natuurlijk nooit helemaal klaar voor het moederschap. Ook niet als je kind na 42 weken wordt geboren. Maar met een couveusekind is die eerste periode als verse moeder nog onzekerder.
Bijna een op de tien kinderen in Nederland wordt vóór de 37ste week geboren. De meeste te vroeg geboren kinderen liggen weken, soms zelfs maanden in het ziekenhuis. Die ziekenhuisperiode is zwaar. Voor je kind. Want vaak zijn premature baby’s veel te licht, en vaak worden ze ziek. En voor jou. Als je als moeder op een roze wolk had gerekend, dan val je met de komst van je couveusekind snel van je geloof. Toch kun je deze periode goed doorkomen. Op voorwaarde natuurlijk dat het steeds beter gaat met je zoon of dochter.
De wereld draait door
In de zes weken dat mijn dochter in de couveuse lag, ging de wereld gewoon door. Er vielen regeringen, een bekende zanger ging dood, heel veel vrouwen werden moeder. Maar ik merkte er niets van. Mijn wereld bestond uit kind, ziekenhuis en thuis. Die roes tijdens de couveuseperiode, daar doe je niets tegen. Omarm hem liever: hij houdt je op de been. En hij houdt je scherp voor wat echt belangrijk is. Dus voel je vooral niet schuldig als je iemands verjaardag vergeet. Lang leve de survival-roes!
Soep
Schakel je omgeving in voor praktische dingen. Vraag mensen om soep voor je te maken, je naar het ziekenhuis te rijden, een afwas te doen. In moeilijke situaties zeggen mensen vaak: ‘Laat het me weten als ik iets voor je kan doen.’ Dat lijkt een loze opmerking; alsof je later diegene opbelt om te vragen of hij voor je komt koken. Maar als je op datzelfde moment een concreet verzoek hebt, is om hulp vragen veel makkelijker. En zij kunnen er niet meer onderuit!
Troost
Raar maar waar: ook de meest tactische mensen kunnen in moeilijke situaties heel lomp worden. Een week na de geboorte van mijn dochter kwam ik een kennis tegen. Zij was ook net bevallen, maar dan thuis, en van een gezond kind. Ze gaf me een klopje op mijn arm en zei: ‘Nou, jij kunt tenminste doorslapen ’s nachts.’ Zoals je hulp van anderen kunt inschakelen, kun je ook proberen vervelende opmerkingen uit te schakelen. Mensen weten nu eenmaal niet goed wat ze moeten zeggen. Waarschijnlijk willen ze je gewoon
troosten.
TVOH
Je praat (als het goed is) met elkaar. Over je kind, over jezelf, over hoe het gaat. Maar probeer het af en toe ook over iets anders te hebben. Over TVOH. Of dat je zin hebt in van die gele snoepjes. Of dat de soep van gisteren lekkerder was dan die van vandaag. Ga even ergens koffie drinken, loop een rondje door het park. Zoek, als het tussen de ziekenhuisbedrijven door lukt, afleiding.
Mailtje
En praat met anderen. Maar alleen als jij daar zin in hebt. Het kan veel energie kosten om alles wat jij meemaakt voortdurend te moeten doorgeven aan anderen. Als je geen puf hebt, maar wel familie en vrienden op de hoogte wilt houden, stuur dan een mailtje rond. Met een fotootje erbij en de laatste informatie.
Slaap!
Slaap zo veel mogelijk. En dan niet omdat je ‘nu tenminste nog kunt doorslapen’. Liever gebroken nachten door een huilende baby, dan gepieker over een baby die niet bij je is, toch? Maar slaap, omdat deze periode heel zwaar is. En omdat, als je baby straks thuis is, de ‘gewone’ periode-met-weinig-slaap nog moet beginnen.
Weer thuis
Je weet niet precies wanneer, maar: je kind komt op een dag thuis. Er komt, echt, een einde aan deze ziekenhuisperiode. Dan kunnen jouw gebroken nachten eindelijk beginnen. Ooit gedacht dat je daarnaar uit zou kijken?