Door mijn ongewassen ramen probeert de zon te schijnen en op mijn eettafel staat nog steeds de prachtige bos bloemen die ik van m’n teammies heb gekregen. Ik heb tien uur geslapen en vijf koppen koffie nodig om wakker te worden. Ik heb mijn mail gecheckt en even naar de aanvragen gekeken. Keurig voor het eerst sinds een week zoals afgesproken. De berichten die ik lees probeer ik te plaatsen in het hele proces. En ik merk dat het al makkelijker wordt om los te laten. De dinsdagen komen inmiddels als een opluchting voor mij. Omdat mijn dochter dan naar de opvang gaat. Omdat er dan drie dagen aankomen die ik in volledige rust en stilte kan doorbrengen.
En dat is natuurlijk helemaal niet goed.
Dat maakt me verdrietig. Ik heb nul energie. Nul energie om voor m’n dochtertje er te zijn. Ik heb alles nodig om voor mezelf te kunnen zorgen. En dat is confronterend. Vorige week heb ik een test moeten doen. Bij de psych. Want het ging ineens niet meer. Ik viel om. Het was op. Ik deed hem als een soort ‘Viva test’. Het eerste antwoord dat in je opkomt aanvinken. En doorrrrr naar de volgende vraag. In vijf minuten was ik klaar met een vijf pagina tellend epistel van vragen die in mijn ogen allemaal op elkaar leken. Maar dat was blijkbaar ook de test. Ben je consequent in je antwoorden. Dat was ik gelukkig wel.
Maar… De uitslag daarvan was niet best: Burn Out. Depressie.
Het voordeel van zo’n uitslag is wel dat ineens heel GGZ Nederland opstaat om je te helpen. Ineens heb ik afspraken bij verschillende instanties die me gaan helpen hier zo snel mogelijk uit te komen. En de hulptroepen in mijn omgeving staan klaar om het voor mijn dochtertje zo leuk mogelijk te maken. Dat is fijn. En moeilijk.
Als eerste wil ik af van het gejaagde gevoel wat ik constant heb. Moet ik niet iets doen? Werken? Schoonmaken? Iets maken? In de eerste twee weken ‘thuiszitten’ ging ik als een debieltje sporten. Want ik had gelezen dat dat goed is als je je slecht voelt. Blijkt niet goed te zijn. De psych zegt dat. Mijn lichaam is zo op, dat moet ik niet nog ‘opper’ maken door m’n energie te stoppen in sport. Ik moet eerst rusten. En dat is lastiger dan het klinkt. Want mijn ‘filter’ is weg.
Ik moet lachen om mezelf
Door de vermoeidheid komt alles heel hard bij me binnen. Licht, geluid, andere prikkels. Lang leve Netflix en on-opgeruimde kastjes. Die twee hebben een perfecte therapeutische werking op me. Na vijf verschillende series geprobeerd te hebben die me allemaal niet konden boeien, (blijkbaar hoort dat ook bij ADD) heb ik nu mijn heil gevonden in het langzame dramatisch mooi gefilmde Mad Man. En geordende kastjes. Ik moet lachen om mezelf. Ik probeer de ochtenden te gebruiken voor de dingen die ik echt wil of moet doen. Boodschappen. Een afspraak bij de psych. Fietsen of wandelen. Want dat mag wél. Iets opruimen. Of, als mijn meisje er is, dan is al mijn tijd voor haar. De rest van de dag probeer ik te dealen met het gejaagde gevoel dat nog niet van me weg is. En de vermoeidheid die me daarmee verlamd.
Dealen met verdriet en verlies
En sinds vrijdag… moeten we ook dealen met het verdriet van het verlies van twee hele mooie mensen uit onze vriendengroep. Zij zijn op een afschuwelijke manier overleden. We proberen niet te denken aan hoe ze geleden hebben in de laatste momenten. Maar dat is bijna onmogelijk nu mijn ‘filter’ weg is. De vriendengroep zoekt elkaar op om dit te verwerken. Dit enorme verlies van twee mooie mensen. Twee mensen die een significant deel uitmaakten van een hele hechte groep. Twee echte levensgenieters. Ze waren verloofd. We hebben ze kort geleden nog gezien. We hebben nog staan dansen, wijn gedronken en we hebben nog maar kort geleden de liefde gevierd. En deze prachtige mensen, die zijn er ineens niet meer. Dat is verdrietig. En dat is nog een understatement. Het zet alles meteen weer in perspectief. Ik ga genieten. Want het is zo voorbij. Het leven gaat nergens over. Ik heb helemaal geen probleem. Er is niks aan de hand. Ik ben gewoon een beetje moe. Het leven lacht me toe.