Wat leert je kind op de basisschool

Vanochtend zat ik aan tafel met mijn kinderen. Mijn dochter vertelde dat ze helemaal niks snapt van bijvoeglijk naamwoorden, zelfstandig naamwoorden en zinsontleding. De vragen die ze me stelde vond ik ook best lastig. Hoewel ik zelf de PABO heb gedaan en een paar jaar voor de klas heb gestaan zijn sommige zaken toch wel weg gezakt. Toch is het best belangrijk om zelf ook de basisstof een beetje te begrijpen, of in ieder geval snel op te kunnen zoeken.

9200000031378358Ik had “Het Basisschool Boek” nog in de kast staan en daar kon ik gelukkig snel de antwoorden op de vragen van mijn dochter opzoeken. Ik kan je aanraden dit boek zelf ook aan te schaffen, zo sta je nooit met je mond vol tanden als je kind met lastige vragen over de leerstof op school komt aanzetten. In dit artikel geef ik een paar taal voorbeelden uit het boek. In het boek staan van alle vakken van de basisschool handige samenvattingen.

Werkwoord of bijvoeglijk naamwoord?

De bereide maaltijd smaakt heerlijk óf De bereidde maaltijd smaakt heerlijk

Soms lijkt een woord op een werkwoord in de verleden tijd, maar is het dat niet. In bovenstaande zin kan bereide nooit een verleden tijd zijn, want het is niet de persoonsvorm. De zin staat zelfs in tegenwoordige tijd. Zet de zin maar eens in het verleden tijd, dan zie je meteen wat wel de persoonsvorm is.

de bereide maaltijd smaakte heerlijk 

Smaakt is dus de persoonsvorm. Bereide is dus geen persoonsvorm zijn en is dus geen werkwoord in de verleden tijd. In de verleden tijd spel je stam + de. Dus Bereid-de. Alle andere vormen spel je zo kort mogelijk, dus geen extra -d’s. (Dat je echter toch de geredde man schrijft, wel met -dd, is voor de goede uitspraak).

Wat is het woord bereide hier dan wel?

De bereide maaltijd smaakt heerlijk óf jkBereide is hier een voltooid deelwoord dat gebruikt is als een bijvoeglijk naamwoord. Je kan er ook zo een ander bijvoeglijk naamwoord voor in de plaats zetten;

de lekkere maaltijd smaakte heerlijk. 

Als je een werkwoord kunt vervangen door een bijvoeglijk naamwoord, is het werkwoord gebruikt als een bijvoeglijk naamwoord en schrijf je het dus zo kort mogelijk.

Veel gemaakte fouten

Hun hebben dat gedaan

Deze zin is fout, je moet zeggen:

Zij hebben dat gedaan.

Als hun het onderwerp is, dus als je hun in de plaats van wij kunt zetten, dan moet je zijn gebruiken in plaats van hun.

Wij hebben het gedaan. / Zij hebben het gedaan.

Als hun het meewerkend voorwerp is – vaak kun je hun dan vervangen door ons of onze, dan is hun wel correct.

Hij heeft het ons gevraagd. / Hij heeft het hun gevraagd. 

Als het lijdend voorwerp is, moet het juist hen zijn. En ook na een voorzetsel is het hen.

Ik zag hen op het station. 

Ik zei tegen hen: “wacht even!”

Mooier als, leuker als, beter als…

het is allemaal fout. Zeg in plaats daarvan;

mooier dan, leuker dan, beter dan. 

Na een vergrotende trap komt altijd dan. Komt er na een vergrotende trap een persoonlijk voornaamwoord, dan moet je de vorm van het onderwerp kiezen. Beter dan jou is dus fout. Kijk maar eens naar onderstaand rijtje, dan zie je direct wat goed en fout is:

Beter dan mij – beter dan ik (ben)

beter dan ons – beter dan wij (zijn)

beter dan jou – beter dan jij (bent)

beter dan hem – beter dan hij (is)

beter dan hun – beter dan zij (zijn)

Je koopt Het Basisschoolboek via Bol.com vanaf €24,95

 

Enuh… hebben jullie alle taalfouten in dit artikel gevonden?

 

Visited 104 times, 1 visit(s) today
School