Het patroon van slapen verandert met het groeien van een kind. Een baby heeft een heel ander ritme dan een puber. Het slapen overdag neemt af naarmate de kinderen groter worden, maar ook treden er veranderingen op tijdens de slaap. Om de slaapproblemen van een kind op te lossen, is het goed om hier eerst de veranderingen in het patroon te beschrijven en daarna welke slaapproblemen er zijn en wat je hieraan kunt doen.
Baby’s hebben gedurende de dag een aantal slaapperiodes, die zowel overdag als ’s nachts plaatsvinden (gebroken nachten voor de ouders). Na een aantal maanden slaapt een baby de nacht door en overdag zijn nog een tweetal dutjes. Dit wordt afgebouwd en een peuter slaapt dan alleen nog maar gedurende de nacht, een periode van 11-12 uur achter elkaar. Kinderen vanaf een jaar of vier slapen heel diep en zijn ook moeilijk wakker te krijgen in vergelijking met pubers en volwassenen. Ook de duur van de slaap wordt korter, van ongeveer 11 uur bij een vierjarige naar een uur of 8 tijdens de puberteit. In de puberteit zijn er grote veranderingen te zien in het slaappatroon. Pubers gaan later naar bed, maar zijn veel vermoeider. Ze zouden eigenlijk meer moeten slapen, maar ze slapen juist veel minder. Dit komt door veranderingen in het kind, maar ook externe factoren, zoals de werkdruk op school, kunnen de oorzaak zijn van het tekort aan slaap. Als ze naar school moeten kunnen ze niet uit bed komen en dit slaaptekort halen ze in het weekend in door dan tot een uur of twaalf in bed te blijven liggen
Doorslaapproblemen
Wakker worden gedurende nacht hebben we allemaal wel eens of misschien wel iedere nacht. Meestal word je wakker, omdat je naar het toilet moet. Maar het kan ook gebeuren dat een kind problemen heeft met doorslapen als ze wakker geworden zijn. De nacht is donker en dat kan voor veel kinderen beangstigend zijn, maar er zijn ook andere redenen, dat je kind ’s niet kan doorslapen. Te denken valt dan aan honger, pijn, eenzaam zijn. Als je kind in de nacht wakker wordt, vraag dan aan hem wat er aan de hand is, praat er even mee en laat het iets drinken. Het is belangrijk om geen licht te maken, de tijd, dat je bij je kind bent zo kort mogelijk te houden en je kind in zijn eigen bed te houden. Zo laat je aan je kind zien, dat de nacht niet eng hoeft te zijn. Ga niet op zoek naar enge dingen, die misschien in de kamer kunnen zitten volgens je kind, dan laat je merken dat dat voor kan komen met als gevolg dat je kind vaker bang is op zijn kamer. Vertel dat dat soort dingen niet kunnen en alleen maar voorkomen in de fantasie. Je kunt als ouder tegen je kind zeggen, dat hij moet proberen om aan leuke dingen te denken.
En dan zijn er natuurlijk ook de nachtmerries, kinderen kunnen daar last van gaan krijgen rond hun tweede jaar. Dit zijn dromen, waar allerlei enge dingen gebeuren en als kinderen jong zijn, wil dit nog wel eens tot gevolg hebben, dat ze de volgende dag niet naar bed willen. Kleine kinderen weten het verschil nog niet tussen werkelijkheid en hun dromen. Oudere kinderen leren dit verschil op een gegeven moment wel en dan zullen ze na een nachtmerrie niet snel de ouders roepen. Nachtmerrie horen ook bij de ontwikkeling van een kind en verdwijnen vanzelf.
Wat doen bij problemen?
Maak in ieder geval de situatie niet erger dan het is. Als een kind ’s nachts wakker wordt en je gaat naar hem toe, probeer je kind dan rustig te krijgen. Door je eigen ervaringen met een nachtmerrie te vertellen en uit te leggen wat je dan doet, zal vaak voor een kind al voldoende zijn om verder te gaan slapen. Maak je kind niet bang!! Lees desnoods even samen uit een boekje, laat hem wat water drinken. Maak tijd vrij om je kind naar bed te brengen, maak er geen haastklus van en volg elke dag hetzelfde ritueel. Het maakt niet uit of je een ander ritueel hebt dan je partner. Maak het niet te lang. Rust en regelmaat zijn ook bij slaap heel belangrijk.
